HIJ DACHT OF ´ZIJ´

 

Vandaag, zaterdag 22 oktober nummer 33… iets over koningsdochters, het ‘Nieuwe Frankrijk’ en broos evenwicht…

 

WE VERTREKKEN NAAR DE ACADIENS

Montréal, Québec, Canada (restaurant ‘les filles du Roy’) - 15 mei 2005

 

We vertrekken naar de Acadiens’

prevelden de 770 maagden

met zilt op de lippen

‘Hier kapitein onder uw hoede...

la Nouvelle-France wacht op hen’

bracht de officier verslag uit

en begeleidde deze

‘filles du Roy’ aan boord

‘Het is onze taak alles in

evenwicht te brengen’

 

verstonden deze

 

MAANDAG 30 APRIL 1663 > EEN KONINKLIJKE BODE HAASTTE ZICH NAAR LA ROCHELLE

Nooit eerder had Pierre, de koetsier, zo een mooi uur van de wolf mogen meemaken.

Nochtans was de man menige keer bij nacht en ontij – in konings opdracht – op pad geweest. Geen enkele windstreek was hem vreemd.

Westwaarts, boven La Rochelle, was de lucht nog duister maar het opkomend licht deden de sterren al verbleken.

Nog enkele ogenblikken en het uur van de wolf, het mooiste uur voor Pierre, was weerom voorbij.

Het schelle geluid van de met ijzer beklede wielen over de kasseien van de Quai Maubec wekten de ingedommelde Chevalier Henri de la Gouléme, intendant van Jean-Baptiste Colbert, minister van de koning.

Bij het naderen van de haven en de prefectuur viel het op dat vangst van de lekkere geep deze maand, net zoals vorige maand en hopelijk nog volgende maand, weer een groot succes was.

Deze maandag was – net als alle andere maandagen – de kater van het zondagse vieren van de vangst. De arme vissers hadden niet méér nodig dan een weinig succesvolle vangst om hun armtierig bestaan even te vergeten en uitbundig de feesttoer op te gaan.

De straten lagen bezaaid met dronken – op de kaden slapende – vissers.

Her en der was er nog een die met gesloten ogen een arm strekte naar een kruik rum, bier of wijn met de ijdele hoop nog een slok zure droom te kunnen nuttigen.

Matrozen van oorlogsbodems voor de rede maakten van dit gebeuren dankbaar gebruik om mee te vieren en zo de sleur van elke verdomde dag te breken.

Verlaten honden en zwerfkatten lieten zich niet pramen en deden zich eveneens tegoed aan de weinige drank die links en rechts – druppelsgewijs – uit een of andere kroes traande.

Enkele vrouwen overleefden – gezien de esbattementen van de nacht – met moeite de rest van de dag. Anderen ruimden in de drankgelegenheden de gevolgen van het liederlijk mannelijk gedrag.

Nog anderen wachtten thuis… vergeefs.

 

Eens op de Quai Duperré naderde de koets het centrum van de stad en werd het menselijk rustiger.

Ter hoogte van de ‘Grosse Horloge’ was de Quai Louis Durand – die de verbinding maakte met de prefectuur in de Rue Réaumur – wegens werken in de straat afgesloten.

De klok in de middeleeuwse stadspoort sloeg net 8 uur.

Na een kort gesprek met Chevalier Henri de la Gouléme zette Pierre zijn weg via de Cours des Dames richting de twee haventorens verder.

Ofschoon de nog heel vroege ochtend liepen er op de – toch heel wat nettere - Cours menige mensen van beide kunne opgewekt fris en aangenaam keuvelend en van de – nu het uur van de wolf voorbij was - opkomende zon genietend.

Bij het zien van de plotse een toeloop naar de kades maande Chevalier Henri de la Gouléme de koetsier halt te houden en poolshoogte te nemen.

Met een bovenmatige kracht werd de immense spanning van de ketting tussen de ‘Tour de la Chaîne’ en de ‘Tour Saint-Nicolas’ opgeheven en zakte de metalen belemmering met een martelend geratel en opspattend water naar de bedding.

Eens deze barrière opgeheven konden zowel vissersboten als oorlogsbodems, handelsschepen de haven, na nauwgezette controle, ongehinderd in- en uitvaren.

Wat de meeste aandacht van het aangroeiend aantal kijklustigen trok waren de 'Aigle d’Or’, de ‘Jardin de Hollande’ en, wat verder af, de ‘Phoénix de Flessingue’.

Alle drie vaartuigen lagen op hun ankerplaats voor de rede van La Rochelle stil en gelaten – op een verder marsorder - te wachten.

Er was een ‘va-et-vient’ tussen de schepen onderling en tussen de schepen en de havenkades.

Kleine sloepen werden te water gelaten en 6 roeiers brachten ze langzaam op het zacht golvende water in beweging.

Op het achterdek zaten de liaisonofficieren en hun adjudanten stonden – met gestrekte rug en het scheepsvaandel fier in de hand – op de voorplecht.

Aan de steigers waar de sloepen aan de kade aanlegden stonden piekeniers die de maritieme oversten aan wal hielpen en hen naar hun respectievelijke voertuigen begeleidden.

Een halve kring soldaten - met hun veel te zware musketten – vormden een buitenste rij. Slechts enkele meters scheidden hen van de burgerbevolking.

Op ieders lippen brandde de vraag waar momenteel niemand een antwoord op had. Wel was iedereen ervan overtuigd… er stond iets te gebeuren.

Chevalier Henri de la Gouléme wist wel beter.

 

130 JAAR EERDER > CARTIER STEEKT DE OCEAAN OVER

In deze periode waren alle Europese ogen gericht op Italië waar de Renaissance furore maakt. Dus ook in Frankrijk.

Alhoewel niet iedereen aan het Franse hof hoog opliep met de nieuwe Italiaanse tijdsgeest was de koning daarentegen wél voor dit humanisme en modernisering te vinden.

Tijdens zijn bezoeken had zijne koninklijke hoogheid, François I, meermaals diepgaande en vruchtbare gesprekken gehad met Leonardo Da Vinci wiens verhelderende theorieën aan de grondslag zou kunnen liggen van een nieuw Frankrijk.

Het landsbestuur moest frisser en meer gericht naar de geest van de tijd en de financiën dienden grondig gerenoveerd worden.

Het grote doel van dit alles – en daarover zweeg de vorst in alle talen – was het verstevigen van het koninklijk gezag en dusdanig ook de macht.  

 

Op 19 maart 1534 belieft het François I, koning van Frankrijk zijn hof, ministerraad, legerleiding en geestelijkheid te convoceren.

Ook hier in de grote koningszaal van het kasteel van Fontainebleau ademde alles Renaissance.

Die dag dus werd het ‘La Cour de France’ geboren die tot het einde van de 18de eeuw zou duren.

In de grote audiëntiezaal zaten François I en zijn gemalin Eleonora van Oostenrijk.

Aan hun voeten speelden de kinderen.

Hij sprak zijn edict plechtig in aanwezigheid van de – toen nog niet zó omvangrijke - adel, de grote officieren van de Kroon en de hoogwaardigheidsbekleders van ‘La Cour de France’.

De essentie van zijn besluit kwam op het volgende neer…

‘Gezien het succes van de Engelsen in de nieuwe wereld geef ik vandaag Jacques Cartier de opdracht nieuwe landen en eilanden in deze ‘Terres Neuves’ te verkennen en een eventuele doorsteek naar het Verre Oosten te vinden…’.

Zijn kortademigheid verplichtte hem even te pauzeren

‘…buiten dat wordt er gewag gemaakt van grote hoeveelheden goud en andere rijkdommen.

Daarom en om nog andere – politieke - redenen is het een absolute plicht onze voet naast die van Engeland te zetten en onze aanwezigheid aldaar te bevestigen, te consolideren en te verdedigen’.

 

Op vrijdag 20 april 1534 vertrok Jacques Cartier aan boord van de ‘Grande Hermine’ uit Saint-Malo voor een eerste oversteek. Een tweede schip zou hem vergezellen. Twee weken later is hij de eerste Europeaan die de bovenloop van de Sint Laurensstroom verkent.

De reis was moeizaam, de zee ruw en het klimaat ongekend hard.

Een bijkomende beproeving was dat velen van de bemanningsleden – en stierven – aan scheurbuik. Maar uit onverwachte hoek kwamen oplossingen om dit netelig probleem onder controle te houden.

 

Op een voorzomers dag in juni meerde de ‘Grande Hermine’ aan in Persé waar luitenant-ter-zee Raymond Léqoui aan wal werd gestuurd om – gezien de precaire gezondheidstoestand aan boord - over de nodige rantsoeneringen en de eventuele te nemen hygiënische maatregelen te palaveren.

De ontmoeting met Donnacona - hoofd van de Irokezen – was gemeend hartelijk en de wijsheid van deze mensen, die nauw met de natuur leefden, hielp de Franse bemanning om de ziekte te verhelpen.

Een soort bouillon of thee van de naalden van de ‘annedda’ (een variëteit van een witte ceder) heeft de Franse bemanning van de ziekte, veroorzaakt door een gebrek aan vitamine C, genezen.

Echter… de goedwilligheid van Donnecona en de zijnen bleef niet duren wanneer zij zagen dat de Franse aanwezigheid niet zo welwillend was. Hun hoffelijkheid neeg meer en meer naar rebellie.

 

In het logboek van de ‘Grande Hermine’  werd hierover uitgebreid gewag gemaakt.

De reis was teleurstellend. Van goud en andere kostbaarheden was geen sprake. Evenmin van een eventuele doorsteek naar het Verre Oosten.

Toch kwam hij niet met lege handen terug.

Domagaya en Taignoagny - zonen Donnacona – vaarden als 2 waardevolle gijzelaars mee terug.

Niet te onderschatten waarde was de medicinale kennis van Donnacona en de meegebrachte zaden en enten van de ‘annedda’ of zoals men in academisch Frankrijk sprak van de ‘arbor vitae’ en de onder de Fransen in het algemeen de ’arbre de vie’.

Vele varenden hadden hun leven hieraan te danken.

 

1661 VERSAILLES > LOUIS XIV, DE ‘ZONNEKONING’ EN DE GROTE KENTERING

76 jaar na Cartier’s eerste ontdekkingsreis naar ‘Terres Neuves’ start het 72-jarige koningschap van Louis XIV.

In de majestueuze ‘Galerie des Glaces’ in het kasteel van Versailles ontvangt hij alle groten der aarde.

Hij gedoogt alles en ieder op voorwaarde dat zij niet grootser en eclatanter zijn dan de ‘Zonnekoning’ zelf wiens stralen over de ganse wereld moesten schijnen.

 

Daags na het overlijden van kardinaal Mazarin op woensdag 9 maart 1661 duidde de koning geen opvolger voor de kardinaal aan maar trok de absolute macht naar zich.

De dag erna wees hij – de opportunistische - Jean-Baptiste Colbert aan als zijn vertrouweling en die kreeg de functie van minister van zowat alles (financiën, economie, kolonies, marine, leger, sociaal gerelateerde aangelegenheden, enz.,).

Die donderdag verzamelde hij de – in Versailles residerende – adel in de ‘Galerie des Glaces’ en declareerde er zijn edict.

Het eerste deel van zijn discours moest iedere aanwezige duidelijk maken wat de permanente en grootse verwezenlijkingen - die de vorst al had waargemaakt – waren en die hij in de toekomst verder zou realiseren.

Uiteraard werd dit voorstel door de aanwezigen op een beleefde, discrete goedkeuring onthaald.

Op het volgend punt zat Colbert met ingehouden adem en onrustige spanning te wachten.

De koning verkondigde… ‘Sinds de ontdekking van het land van de Acadiens door Jacques Cartier in 1534 heeft het hof het besturen van onze kolonie veel te veel aan ‘la Compagnie des Cent-Associés’ overgelaten.

Dit wingewest bestond te veel uit ‘coureurs des bois’, woudlopers, trappers, houthakkers, jagers en bonthandelaars.

De bedoeling was duidelijk… de Fransen in de overzeese gebieden dienden zich – door meer het land te bewerken en de gronden vruchtbaarder te maken - bestendiger te settelen en zo een hechte gemeenschap te vormen.

Hierdoor…’ ging Lodewijk XIV verder ‘…kunnen we de Canadese gronden vaster in ons bezit krijgen en met sterkere hand onze reglementen en wetten in dit nieuwe gebied stellen’.

Net deze landbouwteelt was een netelig punt. Het gebrek aan vrouwen maakte een potentiële groei onmogelijk.

Amper 1 vrouw was beschikbaar voor 14 mannen.

Een eerste stap om het koloniale systeem te wijzigen naar een soevereine raad van Nieuw-Frankrijk, ‘Conseil souverain de la Nouvelle-France’ werd hiermee gezet.

Voortaan zal ‘la Nouvelle-France’ bestuurd worden als een provincie van het koninkrijk.

De koning stopte zijn betoog met ‘De koning aanvaard in al zijn grootheid jullie aanwezigheid en goedkeuring’.

Na een aarzelende geste met de gehandschoende rechterhand verliet Louis XIV en zijn gemalin de imposante zaal maar niet vooraleer hij Jean-Baptiste Colbert attendeerde op een stille jongeman in strakke ridderlijke houding.

Roep hem bij u…’ zei de monarch ‘…er is een opdracht die hij – daar ben ik zeker van – tot een goed einde kan brengen. Een considerabel opportuniteit voor die jongen’ Colbert knikte instemmend.

Na een geluidloos en discrete buiging verlieten de edelen – een voor een – met een hoofse buiging de zaal.

 

DIEZELFDE AVOND IN JEAN-BAPTISTE COLBERT’S KABINET

Beste vriend…’ begon Colbert ‘…wij weten van uw nederige afkomst en we kennen gans je familie uit het verre verpauperde Auvergne…

Colbert deed of hij nadacht en wreef met zijn wijsvinger over zijn rechter neusvleugel en ging verder ‘…mijn diensten - zeg maar spionnen – hebben mij ook al je daden tijdens verschillende veldslagen gerapporteerd en wees ervan overtuigd… wij bleven allen verbluft achter…’.

Even zocht Colbert de juiste woorden ‘…wat ons daarbij nog is  opgevallen is hoe omzichtig je – als liaisonofficier - verschillende conflicten hebt weten te ontmijnen. Al je optredens hebben ons duidelijk gemaakt dat je – op een eminente wijze – taken als diplomaat op je schouders zou kunnen nemen…

Jean-Baptiste Colbert genoot met pretoogjes van de verbaasde blik in de ogen van de jonge man ‘…de kroniek van je operaties zijn zo hoog geklommen dat ze de aandacht van Monseigneur, onze koning, niet zijn ontgaan en op diens persoonlijke recommandatie ben je hier en nu in mijn kabinet’.

Vooraleer de jonge Auvergnat antwoorden kon ging Colbert verder ‘…onze bevolking in ‘la Nouvelle-France’, onze nieuwe provincie, stagneert en daarom heeft de koning beslist van – binnen de 10 jaar – een 800 tal jonge, gezonde en huwbare meisjes naar onze overzeese gebieden te sturen. Deze vrouwen werden al gerekruteerd uit honderden jonge wezen, weduwen en alleenstaanden… allen katholiek en in het bezit van een getuigschrift van goed gedrag en zeden…’ na een korte adempauze waar van Colbert gebruik maakte even aan zijn - pas geleverde - Armagnac uit Aire-sur-l'Adour te nippen ‘…de staat verziet hen van een jaarwedde aan voedsel, kledij, noodzakelijk onderhoud en de overtocht naar onze nieuwe provincie. Na hun – eventueel – huwelijk verwerft het koppel een grond - met een oppervlakte van 10 hectaren - in eigendom’.

Alsof Colbert zijn woorden diende te wegen wandelde hij even naar het raam en keek naar de riante – op kleurrijke lente explosies wachtende - tuinen van Versailles.

‘Deze jonge vrouwen zullen – met de genereuze geste van de koning – ‘Les filles du Roy’ genoemd worden’.

Laatstgenoemde bijzonderheden waren voor de jonge man nieuw en vermoedde nu dat hem waarschijnlijk een speciale taak zal worden opgedragen. Lang hoefde hij hier niet op te wachten.

Louis XIV geeft u de opdracht deze maneuvers verder uit te werken. Monseigneur rekent erop dat binnen 2 jaar het eerste schip de grote westwaartse oversteek maakt en…’ hem recht in de ogen kijkend ‘...de koning aanvaard geen neen. Dus…’?

Jean-Baptiste Colbert ging aan zijn schrijftafel zitten schonk zich nog een Armagnac in en vulde een tweede glas.

Zonder woorden - maar met een eenvoudig handgebaar – noodde hij de nieuwe intendant op een glas van dit oudste wijndistillaat.

Laat ons nu een heildronk op het volledig welslagen van deze missie brengen…’ het glas heffend ‘…op u Chevalier Henri de la Gouléme’.

 

MAANDAG 30 APRIL 1663 > CHEVALIER HENRI DE LA GOULÉME IN LA ROCHELLE

De silhouetten van de schepen voor de rede van La Rochelle trokken de aandacht van Chevalier Henri de la Gouléme.

Weldra zouden de ‘Aigle d’Or’ en de ‘Jardin de Hollande’ hier aan de kade van de veilige binnenhaven aanmeren.

Genoeg getalmd dacht de intendant en gaf zijn koetsier het bevel hem terstond – via de Rue sur les Murs en Rue des Fagots – naar de prefectuur te brengen.

De begroeting tussen Chevalier Philippe de Tessin, de prefect en Chevalier Henri de la Gouléme was moeilijk hartelijk te noemen. ‘Tja…’ dacht de prefect ‘…weer iemand uit het hoofse Versailles’.

Deze – enigszins ongemanierde – houding ondergroef het humeur van Chevalier Henri de la Gouléme geenszins.

Met een glimlach en een wuft handgebaar wuifde hij alle opmerkingen, richtlijnen, geboden steun en – al dan niet gemeende – complimenten als stof van zich af… de man was zich van zijn taak bewust.

 

Die middag trok hij te voet en zonder escorte naar ‘la Raie Royale’ een havenkroeg waar men – werd hem verzekerd - de beste ‘mouclade’ werd geserveerd.

Na dit – toch vrij eenvoudig – maal werd hij per koets opgehaald en Pierre kon zijn opluchting amper onderdrukken… zo was hij aan het aimabel gezelschap van Chevalier Henri de la Gouléme gehecht geraakt.

Ditmaal werd de koets geëscorteerd door een sectie - met veel té zware musketten zeulende – soldaten.

De volgende dagen bezocht hij alle instellingen waar ‘Les filles du Roy’ ondergebracht waren.

Elk klooster, pastorij, kostschool of huizen met inwoners van hogere standing vereerde hij met een bezoek.

De dag nadien bracht Chevalier Henri de la Gouléme een visitatie aan de havenautoriteiten waar havenmeester - monsieur Joseph Mordant - hem een glas ‘vloeibare zon’ aanbood.

Vorige maand van een bevriend kapitein gekregen die het op zijn beurt van een creoolse distilleerder uit Martinique als onderhandse betaling ontving’.

Monsieur Mordant kon met moeite een monkellachje onderdrukken

Weet je…’ vervolgde hij ‘…ze distilleren dit goedje uit suikerriet… waar halen ze het toch’!

Donderdag 3 mei stond een schouwing van beide schepen op de dagorde.

Nicolas Gargot de La Rochette, kapitein van de ‘Aigle d’Or’  en Jean Guillon de Leaubertière, kapitein van de 'Jardin de Hollande’ ontvangen de intendant op de valreep van het schip. Eens op het dek werd de gast met de nodige honneurs ontvangen.

Kapitein de La Rochette begeleidde zijn twee gasten naar het stuurwiel vanwaar ze elke beweging op het schip konden monsteren.

De klerken van beide schepen noteerden consciëntieus alles wat aan boord werd gebracht.

Dieren, voedsel, drinken, kledij, beddengoed, medicijnen, de nodige ammunitie en nog veel meer.

 

Die vrijdag 4 mei – bij het ochtendgloren - stuurde Chevalier Henri de la Gouléme een koninklijke ijlbode naar Versailles.

Bij ontvangst hiervan was Colbert een weinig verrast door de bondigheid van de inhoud… ‘de Aigle d’Or en de Jardin de Hollande liggen geladen, opgetuigd en klaar om te vertrekken.

De 40 jonge vrouwen zitten in hun respectievelijke onderkomens gepakt en gezakt. Binnen het halfuur kunnen allen aan boord zijn. Nu is het enkel wachten op de goede weersomstandigheden om de ankers te lichten’.

Vier weken waren de weersomstandigheden abominabel. Of er waren desastreuse onweders of de winden waren te hevig of kwamen uit de verkeerde streken of er was te weinig wind om de zeilen te kunnen hijsen.

Het noodlot kan de zee niet blijven teisteren.

Op 3 juni stond, niet zonder enige trots, Chevalier Henri de la Gouléme op de achterplecht van de ‘Aigle d’Or’ en zag La Rochelle langzaam kleiner worden tot hij, verblind door de opkomende zon, nog enkel een waas van licht zag.

Het zilte van het opspattende water mengde zich – zonder onderscheid te maken – met de zoute traan.

 

Een dag later kwam opnieuw een boodschap aan op het kabinet van Jean-Baptiste Colbert. Ditmaal van Chevalier Philippe de Tessin, de prefect van La Rochelle

Vandaag, woensdag 3 juni om 7 uur, hebben de Aigle d’Or en de Jardin de Hollande de ankers gelicht.

De last, bemanning en passagiers waren compleet. De havenkapelaan heeft beide schepen gezegend en gebeden op een behouden passage’.

 

‘En espérant pour le mieux’ waren de woorden die Jean-Baptiste Colbert en Louis XIV, de ‘Zonnekoning’ murmelden na het lezen van dit laatste bericht.

 

 

U kan ons ook volgen op Facebook > www.facebook.com/karel.cumps

Download
LES FILLES DU ROY - Jean-Marc Desbois.mp
MP3 Audio bestand 5.4 MB