MIJN VERHALEN

FRANKRIJK > VAN 18 OKTOBER TOT 1 NOVEMBER 2002


INHOUD


BOURGOGNE


Deze eerste etappe was een serieus stukje rijden. 656 kilometer op een goede 7 uur. Meestal rot en slecht weer. Opspattend water maakt een dichte mist waardoor enig defensief rijden aangeraden was. Vanmorgen lekker ontbijt in Berchem (wees gerust, we hebben ons niet van weg vergist) in Luxemburg.

Voor het middagmaal de autoweg verlaten en de richting Dijon ingeslagen (je weet wel...de ‘moutarde’).

De lunch genomen in een klein wegrestaurantje (de vroeger befaamde 'Routiers'). Een eenvoudige dagschotel met heerlijke streekgerechten aan 'un prix dérisoire'. Het vierjarig dochtertje, Alicia, van de uitbaters onderhield zich op een volleerde manier met haar gasten. Tussendoor poseerde ze graag voor haar gelegenheidsfotograaf.

Na deze maaltijd bestaande uit een fris tomatenslaatje, civet van haas, kaas en de zoete, streekgebonden, lekkernijen konden we met voldaan gemoed opnieuw de A31, richting Macon opbollen. De regen bleef ons niet gespaard, uitgezonderd een 30-tal minuten een stralende hemel met vóór, rechts, achter en links, prachtige ‘flarden regenboog’.

In de gutsende regen aangekomen in Sermoyer waar Mevrouw Durand-Pont van 'Le Clos du Chatelet' ons met een gastvrije paraplu stond op te wachten. Eens onze spullen naar de kamer gebracht konden we rustig uit pakken even uitblazen (enfin ja) en werden we verwacht voor het aperitief, een Kir, genaamd naar Monsieur Kir, ongeveer honderdvijftig jaar geleden de burgemeester van de stad Dijon (een Kir is een aperitief op basis van een bessensiroop met droge, witte landwijn). Dit elegante landhuis behoorde eertijds toe aan een Belgische gravin le Grelle. Alles getuigt hier van verre, vervlogen tijden. Oude prenten uit Egypte, kunstboeken over Praag, tijdschriften over 'Savoir Vivre'.

Een gastvrouw vertelt honderduit over haar leven, haar verleden en haar toekomst. Een uitstekend souper 'du Terroir' (quiche van Bourgondische wijngaardslakken, geserveerd met een slaatje overgoten met pistachenotenolie, kip van het erf met kruidige roomsaus, en in de pan gebakken stukjes aardappel geserveerd en een kastanje gratin, een geitenkaasje zwemmend in een badje van notenolie, een overheerlijke 'sjokkomoes' en een winterpeer (in Bourgondische, rode wijn gestoofd) sluit deze prachtige avond af (zie foto 2 in bijlage). Het is duidelijk wat met de ‘Bourgondische’ keuken en levenswijze wordt bedoeld.

Sorry, maar ergens is er een stemmetje (Denise) die mij roept.




AVEYRON


Gisteren zaterdag geen verslag gemaakt en dit om wel twee redenen. Primo, ons fysisch uithoudingsvermogen werd relatief op de proef gesteld (450 kilometer waarvan méér dan 300 langs kleine D-wegen (Routes Départementales). En secundo, diep in de bergen van deze onherbergzame streek was er geen overvloed aan GSM masten, met alle nefaste gevolgen. De donkere, met bomen omzoomde bergflanken van de Auvergne en da Aveyron waren nooit ver weg. Godzijdank werden we gespaard van enige regen, mist en ander ontij. Al bij ons vertrek uit Bourgondië werden we vergezeld van een mooi, al was het maar een waterzonnetje. Lage slagschaduwen gaven ons de kans volop van het glooiende landschap te genieten.

Een stop voor de lunchpauze in 'Terrenoire' een voorstad van 'Saint Etienne' leverde weinig op. Alles, maar dan ook alles dat enigszins kon sluiten, sloot dan ook om 13:00 uur. Toch nog maar een (vóór-) laatste poging in hotel 'De La Tour' in ‘Chambon’. Murphy zat bij in de wagen. De receptie van een huwelijksfeest was in volle gang. Enige verlegenheid weerhield ons om ons toch maar tussen de gasten te begeven en zo naar het hotelonthaal te laveren.

Hulp werd ons geboden door de patron van het hotel die vond dat het hem steeds de grootste voldoening schonk voor Belgen te mogen werken. Allé jong, wat drinkt je voor mij. Hij kon ons nog een slaatje klaarmaken (wat in de gegeven omstandigheden méér dan welkom was). Dat slaatje was ondertussen uitgegroeid tot een enigszins volwassen 'Salade Niçoise' gevolgd door parelhoen met spinazie een overheerlijke aardappelgratin. Of er nog dessert moest zijn? ...neen, dank...de weg was nog lang. En als ik zeg dat de weg lang was is dat zeker geen boutade. Het ene dorpje al mooier dan het vorige, omzoomd met de obligate platanen, volgden mekaar op. Even voorbij 'Mende' even langs de weg gestopt, de GSM (wat een uitvinding wanner men het nodig heeft) genomen en een seintje naar 'Aurelle-Verlac' gebeld...’Wij komen’.

Eindelijk…Even opfrissen en aan tafel. Een heel eenvoudige maaltijd, gewoon een entreetje van de streek gevolgd door een overheerlijke gebakken forel uit de 'Olt' geserveerd met klevende rijst. Mensen, wat kan eenvoud en eerlijkheid groots zijn. Een verkwikkende nachtrust en een, met weinig poeha vergezeld, ontbijt waren voldoende om de weg verder te zetten. Opnieuw zouden ons méér dan 400 kilometers voor de wielen geschoven worden. Speciaal maakten we een grote lus over het plateau van 'Aubrac', waar we geconfronteerd werden met de desolate stilte van de natuur, met de angst van de (jonge) landbouwers voor de explosie van toeristische activiteiten, kortom met alle mogelijke onrust voor alles wat de eeuwenoude rust in dit land zou kunnen verstoren.

De mooiste plekjes van de 'Aveyron', de 'Tarn', de 'Causes', de 'Cantal’, de mooiste steden zoals 'Rodez’, en 'Albi' werden ons niet onthouden. Een duik zuidwaarts, naar de Pyreneeën bracht ons naar Tarbes, een twintigtal kilometer ten noorden van 'Lourdes'. Ons logement voor vanavond lag in 'Loubajac' en dit leek wel de beste ervaring te worden. Dit voorgevoel werd een waarheid. Bij onze aankomst stelden we, om 18:00 uur, een temperatuur van 22° Celsius vast (echt lenteweer).

Met 10 andere gasten gingen we om 20:00 uur aan tafel en met dezelfde 10 verlieten we nà 23 de eetruimte. Jean-Marc en Nadine (de eigenaar-uitbaters, twee Elzassers, twee Bretoenen en vier Belgen ontweken de cultuurslag niet. Kortom de wereld werd effe gereorganiseerd en op zijne kop gezet. Het feit dat we samen met zijn tienen aan tafel zaten en allen dezelfde ideeën koesterden over milieu, natuur, verdeling van het wereldpatrimonium, de wereldvrede, smaakte haast beter dan de geserveerde gerechten ('Garbure', kip met een soort van koolhutsepot, Pyreneeënkaas, salade, gebak met koffie) waar ik later zeker ga op terug komen.

Beste vrienden, ik zal proberen er morgen terug te zijn. Mocht dat niet zo zijn, wees niet ongerust...



LOURDES


Voilà, we zijn er terug.

Gisteren heb ik jullie geen bericht gelaten. Het was zeer moeilijk om in dit afgelegen dorp een telefonische (GSM) verbinding te maken én te behouden. Regelmatig werd de connectie plots onderbroken (dit was ook de reden dat ik met mijn vorig bericht geef foto's heb kunnen doorgeven. Op hoop van zegen dan maar.

De temperaturen hier in Lourdes blijven schommelen rond de 21° en 24° Celsius (en zonnig).

Eergisteren (maandag) al onze plichtplegingen in Lourdes gedaan. Het bedevaartsoord lag er heel rustig bij, absoluut niet het druk gedoe van de mei- en zomermaanden. Hierdoor werden we niet al te zeer geconfronteerd met het pijnlijke leed van vele mensen (alhoewel...deze confrontatie kan deel uit maken van een bepaald zuiveringsproces). Kortom we hebben gedaan wat we ons voorgenomen hadden te doen (wat we onszelf hadden opgelegd en wat andere mensen ons hadden gevraagd te doen).

Tijdens het middagmaal in een lokale bistro in Lourdes kennis gemaakt met een Portugese autocarchauffeur. Hij moest met een groep Amerikaanse-Polen terug naar Parijs (via Cognac, Bordeaux, Saint-Emilion, Poitiers, enz.,…). De jongeman had absoluut geen enkele informatie en werd volledig aan zijn lot overgelaten. Ik voelde me nuttig door hem de beste, toeristische, routes te geven en te beschrijven. Op die manier hadden we een gezellige babbel, over de grenzen heen.

Gisteren, dinsdag, een toeristische uitstap naar de 'Pont d'Espagne' gemaakt. Ongerepte, brute en desolate natuur (+ geen toeristen). Volledig volgens de natuurwetten daalt de temperatuur zienderogen naar een tiental graden (we zitten hier tenslotte op een kleine 1.700 meter boven de zeespiegel). Blijkbaar is dit gedeelte van het nationaal Park terug bevolkt met een twaalftal bruine beren. Een grote geruststelling voor iedereen die een beetje met de natuur bezig is.

'Anousta', ons logement in Loubajac (Lourdes) is fantastisch, elke avond een uitgebreide maaltijd met alle bewoners (inclusief de eigenaars Jean-Marc, Nadine en hun zoontjes Leopold en Maxime).



AQUITAINE


Met pijn in het hart en in een gutsende regen hebben we vanmorgen (woensdag) afscheid van iedereen genomen en onze tocht noordwaarts ingezet ('Pont d'Espagne', gelegen ten zuiden van 'Les Cauterets' was ons meest zuidelijk gelegen punt).

Na ongeveer 200 kilometer gereden te hebben klaarde de hemel open en konden we rustig onze weg naar 'La Rochelle' verderzetten. Een schitterend avondzon gaf ons nog de kans een paar mooie foto's van deze eeuwenoude havenstad te maken.

Morgenvroeg trekken we verder naar de regio van de 'Mont Saint-Michel', namelijk naar het dorpje 'Saint Jean-le-Thomas' waar we twee nachten verblijven om ruimschoots de tijd te hebben dieper in de geschiedenis van de befaamde abdij-heuvel te graven.

Ik zal proberen om jullie nà het weekend meer informatie door te geven. In ieder geval...’à bientôt’.


La Rochelle


TUSSEN BRETAGNE EN NORMANDIË



Normaal zou ik van hier uit een goede telefonische verbinding moeten hebben.

Aangezien het morgen vrijdag is probeer ik jullie toch een beetje info door te spelen en heb ik een beetje respijt om mijn volgend bericht volgende zondag (vanuit Dieppe) door te seinen.

Andermaal zijn we vandaag met een gutsende regen vertrokken. De meteo van noch Aquitaine, noch de Vendée, noch Bretagne, noch Normandië voorspelden veel goeds. En toch, na ongeveer anderhalf uur rijden, kan mijn grote mond mij niet weerhouden om met enige profetische grootspraak te verkondigen: 'Ik verzeker jullie dat we nà de middag geen regen meer zullen zien...meer nog een beetje zon zal er zijn'. Kreeg ik toch gelijk zeker...prachtig werd het. Ik hoop dat dezelfde weergoden ons ook volgende week niet in de steek zullen laten.

Vandaag werden we geconfronteerd met een eerste file. Werken in 'Nantes' blokkeerden ons voor enkele uren, hoeveel doet er niet toe...we zijn onderweg. Een drama is dat geenszins na 13 halve dagen en 2.300 kilometer Frankrijk doorkruisen is dit wel een meevaller.

Dus zoals ik al zei kwamen we in Bretagne...of is het Normandië toe, vergezeld van een stralende zon. Waarom twijfel ik tussen Bretagne en/of Normandië? Wel niemand hier in de streek komt heelhuids uit deze patstelling (Ooit was het één continent. 'Bretagne' en 'Groot-Brittannië'. What's the difference?).

Zowel de Bretoenen als de Normandiërs claimen alle rechten op eigendom van de 'Mont Saint-Michel'.

Wij overnachten in le ‘Château des Hauts’ in ‘Saint-Jean-le-Thomas’. Deze plaats is een openbaring. Logeren doen we in een klein kasteel, gebouwd in het begin van de 19de eeuw. Het kasteeltje werd tijdens de tweede wereldoorlog bezet door de Duitsers die de wijn uit de kelders haalden en daarmee de dames in de kamers vulden (van enige decadente dromen gesproken en...'une fois n'est pas coutume'). Straffe mannen waren het, het salon stormden ze met hun - met ijzer beslagen - paarden binnen, gensters uit de vloer en vonken uit de deernen slaand. Enfin soît, het kon allemaal niet blijven duren en na de ontscheping in Normandië trok de toekomstige president en toenmalig opperbevelhebber van de geallieerde troepen in dit gebouw. Van hieruit telde hij zijn doden en likte zijn wonden (want wees gerust die waren er).

Op de stafkaarten die als bebloede lakens op de immense biljarttafel gedrapeerd lagen veegde 'Ike' als een volleerd leider met zijn duim alle denkbeeldige fronten weg. Blijkbaar kunnen we ervan uitgaan dat hier nadien ook nog ettelijke gensters, vonken en nog veelmeer van dit soort geslagen zijn...maar die werden met de mantel der liefde (sic) bedekt.

De eigenaar van dit prachtig gebouw schenkt ons - bij het open vuur - een Calvados van een legendarisch jaar en fascinerende smaken (55% Vol.) uit. Hij vertelt mijmerend over de bouwers van dit kasteel, hun inspiraties, hun gedrevenheid en hun hang naar (overbodige) luxe.

Dromend blijf ik in de haard staren, de aanblik van de likkende vlammen doet zijn werk en de geesten van weleer komen, net niet, tevoorschijn.

Niets of niemand telt nog op dit moment...tot de stem van Denise mij naar de twintigste eeuw roept met de voor haar legendarische woorden...'Hé, grote, ging gij vandaag geen verslagske maken?'…Wat met deze is gebeurd.

Diezelfde avond na het avondeten (wat klinkt dit woord ouderwets en hoe betekenisvol is het wel) luister ik naar gedownloade muziek op mijn laptop. Peinzend neem ik mijn nota’s door en luister ik naar 'l'Ame des Poètes' van Juliette Greco en ik kan jullie verzekeren...haar woorden blijven nazinderen. Adieu Mont Saint-Michel, tot ziens mystieke rots.


L’AME DES POÈTES

Longtemps, longtemps, longtemps

Après que les poètes ont disparu

Leurs chansons courent encore dans les rues

La foule les chante un peu distraite

En ignorant le nom de l'auteur

Sans savoir pour qui battait leur cœur

Parfois on change un mot, une phrase

Et quand on est à court d'idées

On fait la la la la la la

La la la la la la

 

Longtemps, longtemps, longtemps

Après que les poètes ont disparu

Leurs chansons courent encore dans les rues

Un jour, peut-être, bien après moi

Un jour on chantera

Cet air pour bercer un chagrin

Ou quelque heureux destin

Fera-t-il vivre un vieux mendiant

Ou dormir un enfant

Ou, quelque part au bord de l'eau

Au printemps tournera-t-il sur un phono

 

Longtemps, longtemps, longtemps

Après que les poètes ont disparu

Leur âme légère court encore dans les rues

Leur âme légère, c'est leurs chansons

Qui rendent gais, qui rendent tristes

Filles et garçons

Bourgeois, artistes

Ou vagabonds

Longtemps, longtemps, longtemps

La la la

 



NORMANDIË


Het is vrijdag en hier zijn we terug.

Na een korte maar verkwikkende nachtrust was het de bedoeling zo vlug mogelijk betrokken te worden bij het fenomeen 'Mont Saint-Michel'. Gelukkig werden we, gezien de periode van het jaar, niet overstelpt door ‘de’ massa. Toch valt het op dat 85% van de bezoekers aan dit bouwwerk hier enkel rondlopen, ongeïnteresseerd voor het architecturale en historische, op zoek naar het eerste beste etablissement dat hen kan voorzien van drank, voedsel en souvenirs. Mont ‘Quoi’?

Maar ons kan het absoluut niet onberoerd laten, zeker als het silhouet van de abdijberg in de ochtendmist stilaan opdaagt. Het mysterieuze dat dit hele complex uitstraalt is verpletterend. Het geheim van steen en zilte wasem lijkt ons te vernederen. In 709 werd een kapel gebouwd op een berg (op het vasteland). Mocht een enorme vloedgolf niet een uitgestrekt gedeelte van het vasteland weggespoeld hebben zou deze, respectievelijk, kapel, kerk, abdij zich nog steeds op dezelfde berg, 'Mont Tombe' bevinden.

De geschiedenis van deze unieke plek is te groots, ingewikkeld en te lang om in een paar zinnen duidelijk te maken. Graag zou ik hierover later in detail willen treden en de geschiedenis dieper uitspitten. Ondertussen weten we al dat de 'Mont' wel degelijk op Normandisch grondgebied ligt. Twee enorme vlaggen, met telkens twee gouden liggende leeuwen op een achtergrond van keel (=rood in de heraldiek) wapperen aan de toegangspoort tot de abdijberg. Voor de Normandiërs bestaat er dus gewis géén twijfel.

Op de terugweg even gestopt om een kleine lunch, bestaande uit een 'Galette Campagnarde' (of ‘Sarrasin’, een hartige pannenkoek on basis van boekweitmeel). De bij geserveerde ambachtelijk gemaakte cider tilde dit overheerlijk, streekgebonden gerecht naar een hoger niveau.

Enkele kilometers verder ontmoetten we op een kleine landweg, doorheen een klein dorpje, 'Céaux', Raymond en Paulette Desclos. Kleine gepensioneerde landbouwers kweken de appelen in hun boomgaard, brouwen de cider, maken de 'Pommeau' (een lekkere smakelijk-zoet aperitief) en distilleren de 'Calvados'. Na het degusteren van deze heerlijkheden (die zeker niet in de grootwarenhuizen te vinden zijn) was het onmogelijk aan de verlokking te weerstaan. Inderdaad, in de wagen ligt dus een fles van dit goddelijke appeldigestief.

Raymond en Paulette nemen, na een uitvoerige babbel en uitwisselen van allerlei levenswijsheden, enigszins ontroerd afscheid. Wat kan eenvoud tegelijkertijd schitterend groots en toch zo menselijk zijn.

Verder wringt de 'Chemin de la Baie' zich een kronkelweg langsheen de heuvelachtige oevers van de baai van de 'Mont'. Het is verbazend hoe enorm de gelijkenis met Groot-Brittannië steeds opvalt. Zowel in gebouwen, namen van steden, dorpen en gehuchten, als in het taalgebruik en zelfs het culinaire. Kijken we naar de subtropische plantengroei die te danken is aan de golfstroom, die ook verantwoordelijk is voor het milde klimaat van de Kanaaleilanden, Jersey en Guernsey. Hier in de baai vinden we mimosa, eucalyptus, vijgen en vele andere planten. Het ‘Château des Hauts', waar we logeerden, gaat er prat op het hele jaar door omgeven te zijn door een prachtig park vol tuinbloeiers. Dit was zeker niet overdreven.



DIEPPE – DE ULTIEME BESTEMMING


We zijn we dan terug. Sneller dan ik zelf had durven verhopen.

Blijkbaar werd heel Europa door een noodweer getroffen. De 'Pont de Normandië' die beide Seineoevers in Le Havre verbindt en die we zaterdag laatstleden overgereden hebben was voor alle vrachtwagens, autobussen, autocars, caravans, fietsers en voetgangers verboden. Hier in Dieppe werden we met onze neus op de winderige feiten gedrukt. Voor de ferry, het 'MS Dieppe' van 'Transmanche', was het onmogelijk de haven richting 'Newhaven' uit te varen.

Transmanche beschikt over twee ferryschepen, de bovenvermelde 'Dieppe' en de 'Sardinia Vera'. Eén van beide schepen zou destijds eigendom geweest zijn van 'Stena Line', die deze lijn een tweetal jaar zou uitgebaat hebben (ik ga hier zeker werk van maken om dit verder uit te zoeken). Dat het noodweer hier lelijk huishield zullen we geweten hebben. Om foto's te nemen was ik verplicht wijdbeens en met mijn bovenlijf steun zoekend tegen een muur om zo eventueel een enigszins geslaagde opname te maken. Elegante houdingen waren ver te zoeken (en niet alleen bij mij). 'Skeelers' rolden aan enorme snelheden langs de dijk (uiteraard wel met de windrichting mee).

Dat reizen niet altijd amusement is hebben we vanmorgen ook aan den lijve ondervonden. Om klokslag 8 uur kregen we, op de vaste telefoon in de hotelkamer, een belletje van de receptie. De politie was hen komen meedelen dat een ruit van een Belgische Ford was ingeslagen. Jullie kunnen het raden...uiteraard ging het over onze wagen. Van de paar, kleine spullen die we achtergelaten hadden was niets gestolen. Meer zelf, het was geen inbraak of vandalisme maar gewoon 'Bad Luck'. De stormwind had eenvoudig de ruit uit de wagen 'gezogen' aangezien alle restanten niet ‘in’ maar ‘buiten’ de wagen lagen. Al bij al een kleine domper op ons verblijf en waren we een tijdje zoet met allerlei plichtplegingen en telefoontjes (Politie, Carglass, verzekeringsmaatschappen, enz.…).

Tweemaal in de week wordt de enorme ophaalbrug geopend. Vandaag was dit om halfdrie in de namiddag. Bij die gelegenheid koos een hele vloot (veertig, misschien vijftig) kleine en middelgrote vissersboten vanuit het 'Bassin Duquesne’ het zeegat. Voor drie dagen vertrokken ze op visvangst. Deze (kleine) vissers prefereren een korte visvangst om zeker hun bevolking van vers materiaal te voorzien. Ze verkiezen hun vangst persoonlijk aan de lokale bevolking te verkopen. Liever dan aan grote opkoopbedrijven te leveren aan een, naar Europese normen, hongerloon. Een groot deel van de bevolking staat deze sliert schepen uit te wuiven. Oudere mensen, actieve bevolking, jeugd, neringdoeners, ouders met kinderen en tenslotte nog wij, reizigers. Op de voorplecht van één van deze bootjes staat een man van een vijfendertig jaar. Zijn echtgenote (in zwangere toestand) en hun zoontje wuiven hem uit. Hij strekt zijn armen 45° naar beneden, zijn handpalmen naar voor als in een gebaar van volledige overgave. Inderdaad is dit een, enerzijds indringend, intiem beeld en anderzijds zo publiek impressionant.

Het is waar, de zee geeft en neemt en de 'Vis wordt duurbetaald' (‘Op hoop van zegen’ van Herman Heijermans uit 1900).

Aan de oostelijke zijde van de havengeul ligt het gehucht 'Pollet', al eeuwen een armtierige buurt van vissers. Sommigen van hen leefden zelfs in holen uitgehouwen in de falaises. Een kleine herberg met als naam 'Mieux ici qu'en face' heeft zijn rolluiken neergelaten. Waar is de herbergier? Naar de overkant van de rivier of naar het echte 'En Face'. Hopelijk weet hij nu of de naam van zijn afspanning wel de correcte was.

Boven op de falaise vinden we de kleine kapel van 'Notre Dame de Bonsecours'. Hier een kapel vol met ‘Ex voto’s’ in de vorm van scheepsmodellen en kleine platen met afbeeldingen van vissers die nooit hun haven hebben teruggevonden. Vermist, verdwenen, verdronken, spoorloos

Zeker nu in de periode van Allerheiligen komen vrouwen de zielen van hun vaders, mannen en zonen groeten. Ze branden een kaars en bidden in stilte. Een gebed van gedachten. Zij hebben niets concreets om te komen begroeten. Uit schroom laten we een vrouw bij de foto van haar geliefde achter en gaan mistroostig naar de zee beneden ons staren. In de verte verschijnt de 'Sardinia Vera' met zijn passagiers, auto's en vrachtwagens. Tezelfdertijd bedenken wij hoeveel mensen op hetzelfde ogenblik op zee vertoeven en die toch telkens weer, net zoals de 'Sardinia Vera' een veilige thuishaven vinden.

Deze confrontatie met de harde feiten van de zee maakt van ons gelukkige mensen. Het was een prachtige dag.…Nooit vergeten.

Vandaag hebben we ons verblijf aan de Normandische kust met een typische plaatselijke maaltijd afgesloten. In de 'Mouëte à Vélo' een klein, familiaal restaurantje op de Quai Henri IV (aan de kade op de westelijke havengeul) smaakten we een overheerlijke 'Galette'. Uiteraard proefden we vooraf een lekker, plaatselijk aperitief samengesteld uit een 'crème de Cassis' aangelengd met een 'Cidre de ferme' een beetje te vergelijken met een 'Kir' maar dan eerlijker en zuiverder (deze mening is puur subjectief).

Een 'Galette' – of Sarrasin - is een ongezoete pannenkoek die gevuld wordt met alles wat de aarde en/of de zee maar te bieden heeft. Deze pannenkoeken hebben allen hun eigen naam en vulling maar niets belet de gast zijn eigen combinatie samen te stellen. Zo ben ik persoonlijk gevonden voor de heerlijke samenspel van ham, kaas, paddenstoelen, tomaten, ui en room. Dit alles werd overgoten door de bovenvernoemde 'Cidre de ferme', een frisse, schuimende, parelende en vooral niet 'straffe' appelwijn, amper 4,5 % Vol (echt niet méér dan een gewoon pilsje).

We konden niet anders dan eindigen met een ‘petit café’ en uiteraard dé klassieke ‘Calvados’. Heerlijk.

Aangezien de hevige winden van de voorbije dagen geluwd waren konden we een rustige nacht tegemoet zien en morgen onze reis naar Rouen verderzetten.



ROUEN


Onze drie laatste nachten verblijven we in deze belangrijke stad van Normandië. Hier is voldoende te zien en te beleven om ons de volgende dagen leerrijk bezig te houden. Wandelend van ons hotel (Mercure) zijn we in een paar minuten aan de 'Parvis' van de kathedraal. Over deze kathedraal zijn boeken te schrijven, zijn al geschreven. Maar toch ben ik verplicht een paar gegevens over dit uitzonderlijk bouwwerk te geven en niet alleen architectonisch, historisch en anekdotisch, maar ook artistiek (zie verder Claude Monet).

Zo vernemen we dat de bouwwerken aanvang namen in 1144 en het in het begin van de 16de eeuw werd afgewerkt. Persoonlijk hou ik niet zoveel van deze kathedraal omdat het een echte smeltkroes van diverse bouwstijlen is. Aan de Noordelijke kant hebben we de 'Saint-Romain' toren. Dit is de kathedraal in haar prille beginfase, de zuiverste vorm van Romaanse architectuur. Later wordt de toren verhoogd met meer elementen die perfect pasten aan de toen gangbare normen en trends. We worden getroffen door de Zuidelijke toren die een opmerkelijke gelijkenis vertoont met het belfort van Brugge. Ons valt zeker de centrale 'Lantaarntoren' op omdat die in de loop van de 19de eeuw met een gietijzeren spits 'gekroond' werd. Deze spits is zo eigen aan deze kathedraal en zo materiaal vreemd dat ze voor verdeelde meningen zorgt bij voor- en tegenstanders, bij specialisten en leken. Kortom, het is 'La tour de la Lanterne'.

We wandelen binnen en worden overweldigd door een uitzonderlijke soberheid van monochrome grijze tinten van de steen uit de streek. Enkel het flakkeren van kaarsen in de zijkapellen geven enig warmte gevoel in deze devote kilte. Binnen de kathedraal, in het zuidoosten van de lantaarntoren vinden we kapel van 'Jeanne d'Arc', de 'Maagd van Orlèans'. We wandelen verder langs de 'Rue de la Grosse Horloge' naar de 'Vieux marché'. De geest van Jeanne d'Arc is nooit ver weg. Op deze plaats stierf zij op 30 mei 1431 op de brandstapel (hierover morgen graag meer). Meer oostelijk moeten we zeker de tijd nemen om de 'Musée des Beaux-Arts', met een groot aantal impressionisten, te bezoeken.

Het lag absoluut niet in mijn bedoeling nog méér dan een bericht te sturen, maar zoals jullie kunnen vaststellen is het voor mij onmogelijk zomaar dit relaas abrupt af te breken. Dus morgen of overmorgen komt mijn laatste relaas. Het was een zware dag.…nog even een frisse neus halen en dodo.

Ik verheug er mij op om, eindelijk nà alles wat we in school hadden geleerd en helaas vergeten, terug op te rakelen en hopelijk daarna niet meer te vergeten.

Vandaag hadden we ook voorgenomen het kunsthistorische gebeuren van deze stad onder de loep te nemen. Vooreerst trekken we via de 'Rue Jeanne D'Arc' noordwaarts op en bezoeken we 'Le Musée des Beaux-Arts' waar onze aandacht voornamelijk uitgaat naar de collectie impressionisten en voornamelijk naar de werken van Claude Monet. Tussen 1892 en 1893 maakte deze impressionist niet minder dan 30 schilderijen van de kathedraal (voornamelijk de 'Tour Saint-Romain', de drie portalen en een gedeelte van de 'Tour du Beurre'). Hij maakte ze praktisch steeds uit dezelfde gezichtshoek. Het aantal werken van Monet is niet groot (de meeste van zijn werken hangen ten toon in de 'Gare d'Orsey', in Parijs). Die schilderijen die er hangen zijn dan ook zeker de moeite waard. Een niet onbelangrijke reeks werken van Alfred Sisley, Auguste Renoir, Camille Pissaro, Modigliani, enz.… verdienen - en méér dan terloopse - aandacht.

Eén werk in het geheel slorpte mijn volledige attentie op. Ik werd er als het ware door aangetrokken. Het was van een zo verbijsterende schoonheid en eenvoud dat het me volledig verlamde. Alfred Agache (1843-1915) schilderde een dame in een lang, zwart kleed, staande op witte, plaasteren marmeren treden en een rode achtergrond.

Gesloten ogen en opgeheven, naar links gerichte, kin maakten niet duidelijk wat haar gemoedstoestand was, of ze wel degelijk emoties in haar had. Het leek wat op mijmerend misprijzen. In haar linkerhand had ze een rode papaver uit een aarden kruik aan haar rechtervoet. Links van haar op de onderste traptrede lagen nog een paar papavers. Haar rechterhand, die naast haar lichaam gestrekt was, droeg ze een toneelmasker. In de linkerhoek van het doek was een soort gouden tekening geschilderd, het had iets van een gevleugelde adelaar en Egyptische hiërogliefen. Het doek was vrij groot (280 op 169 centimeter) en droeg als titel 'Enigme'...hier moet ik meer over weten.

Ietwat beduusd en stil nagenietend over al dit aangrijpend moois trokken we terug de binnenstad in voor een kleine 'déjeuner'. Iets verderop zat een jonge moeder van twee kinderen (8 à 10 jaar). Na hun maaltijd vroeg ze ons, met enige verlegenheid, of we Belgen waren. Zijzelf was van Kuurne in West-Vlaanderen afkomstig en woonde al vier jaar met haar echtgenoot, dierenarts, in de regio. Zijn ‘roots’ lagen echter in Frankrijk want zijn grootouders waren naar Vlaanderen geëmigreerde Normandiërs. Zo zie je maar wat uitwijken en/of immigreren kan betekenen. Het gaf de dame blijkbaar wel genoegdoening om een beetje met (gewezen) landgenoten in haar moedertaal te kunnen praten. En zoals het in onze aard ligt hebben we daar gretig aan meegedaan.



LA PUCELLE


Morgen Allerheiligen… dus daarom nu mijn versneld tempo. Ik ben er zeker van dat ik verschillende zaken zal vergeten, maar wees gerust ik zal dit later wel mondeling bijbenen. Jullie geloven mij toch? In feite kan ik nu een beetje van een rechtzittende rust (geen platte rust) genieten en een beetje tijd vanavond inwinnen.

Waarom het levensverhaal van 'La Pucelle' zo boeiend blijft getuigd van een diep treffende houding en filosofie tijdens een periode waar we misschien de geboorte van het hedendaags Europa meemaakten.

Waarom waren de activiteiten van een jong meisje van amper 19 jaar, in de middeleeuwen, zo bijzonder dat zij tot op vandaag miljoenen mensen blijft intrigeren en bezighouden. Ik ga hier later zeker op terug komen (te belangrijk), dus daarom nu enkel de feiten en het waarom.

Vooreerst is 'une Pucelle' het middeleeuwse woord voor 'Maagd', wat ze tot haar dood gebleven is. Geboren in Domrémy (Loraine) in 1412. Op dertienjarige leeftijd hoorde ze 'Stemmen' die haar opriepen de Engelse bezetter (we spreken over de 100-jarige oorlog) uit Frankrijk te verdrijven en de 'Dauphin Charles VII' in Reims terug tot de koning van heel Frankrijk te laten kronen.

Als 16-jarige neemt ze een beslissing en volgt ze 'haar' stemmen en één jaar later krijgt ze een paard, wapenuitrusting en haar vaandel en trekt met haar 'compagnons' op weg om Orlèans (vandaar haar naam 'De Maagd van Orlèans') van de bezetter te bevrijden.

In 2 dagen lukt haar dat en Charles VII wordt plechtig tot koning gekroond. De 'Bourguignons', die met de vijand heulden namen haar in Compiègne gevangen en door politieke intriges kon Jeanne in Rouen, door toedoen van de bisschop Cauchon voor ketterij tot de brandstapel veroordeeld worden. Op haar negentiende stierf ze, op de 'place du Vieux Marché' een vreselijke dood. Haar as werd, om het maken van relikwieën te vermijden, in de Seine gestrooid. Vijfentwintig jaar later werd ze in ere hersteld. De kerk verklaarde haar in 1909 zalig en in 1920 heilig. Het Franse parlement maakt van haar feestdag een 'Nationale' feestdag. Sindsdien is 'Jehanne' de patroonheilige van Frankrijk. Tot zover dit - tot de verbeelding sprekend – verhaal van een amper 19-jarige.

Toch heb ik mij eigen ideeën over deze feiten. Het was niet de eerste, noch de laatste keer dat 'God' gesmeekt werd tussenbeide te komen in gewapende conflicten. Of heeft God tegenwoordig andere synoniemen....

Toch wil ik eindigen met de woorden van de onvervalste 'niet-gelovige' André Malraux, schrijver (van onder andere ‘La Condition Humaine’) en socialistisch Minister van Cultuur:

 

‘Ô JEANNE, SANS SEPULCRE ET SANS VISAGE TOI QUI SAVAIS QUE LE TOMBEAU DES HEROS EST LE COEUR DES VIVANTS’

 

Beste vrienden, tot zover mijn relaas.

Ik hoop dat ik jullie een beetje hebben kunnen laten meegenieten. Ergens ben ik blij jullie allemaal maandag, 'Sain et sauf', terug te vinden.

Ik ben blij...en niet allen ik.

L'Apothéose de Sainte Jeanne d'Arc > Bronzen beeld van ‘La Pucelle’ in de ‘Eglise Sainte-Jeanne-d'Arc’ in Rouen


Jeanne d’Arc in de gevangenis ondervraagd door Henri de Beaufort, de kardinaal van Winchester, Paul Delarroche, 1824, Musée des Beaux-Arts de Rouen