MIJN VERHALEN

EAST-ANGLIA > JULI 2002

INHOUD


HARWICH



Engeland zoals je het alleen je dromen het kunnen waarmaken. Landschappen van Constable zoals hij ze zag in de 18de eeuw.

Stille dorpjes die toch getuigen van een serene vorm van levendigheid. Mooie huisjes waar we verbaasd blijven staan en het vakwerk uit de Tudor periode stil bewonderen. Kastelen, landhuizen en Manors die naam meer dan waardig. Ontzagwekkende kathedralen waar de Normandische invloed niet te ontkennen is. Ouderwetse badplaatsen. Vennen en moerasgebieden in estuaria, zover het zicht reiken kan. Allerlei dieren en watervogels in hun natuurlijke habitat. Steden, doordrenkt van cultuur en geschiedenis.

Het Oosten van Engeland heeft het allemaal…en nog meer. Hier heeft de klok blijven stilstaan, hier is alles nog ongerept en vol intimiteit. Dus neem de tijd en geniet van het verleidelijke, subtiele genot van deze streek waar iedereen zich onmiddellijk geborgen voelt.

Het ware Engeland is gebaseerd op het oude koninkrijk East Anglia, dat vroeger alleen uit het North Folk (nu Norfolk) en het South Folk (nu Suffolk) bestond, maar tegenwoordig ook Essex, Cambridgeshire, Hertfordshire, Bedfordshire en Lincolnshire bevat.

Als we een paar dagen in East Anglia verblijven lijkt dit de perfecte start van een bezoek.

De algemene sfeer geeft wel een beeld van een voorbijgestreefde, vergane glorie. Toch ademt alles authenticiteit bijvoorbeeld het hotel waar Londenaars overnachtten als ze de eerste ferry’s namen naar het continent. We hebben met de housekeeper gesproken... men is erg aan het werken om het totaal te restaureren, Het wordt een juweeltje.

In een rustige, serene sfeer wandelen we, vrij vroeg na ontscheping, door de nog verlaten kleine straten. Niets doet vermoeden dat dit weleer een welvarende haven was. Een wandeling door dit stadje brengt ons van de ene bezienswaardigheid naar de andere. Na deze 17 items verdienen we enkele minuten rust aan de oever van de rivier Stour.

Een paar kleine restaurantjes en blijkbaar toch een degelijk middenklassen restaurant en hotel.



MANNINGTREE



Een (op de kaart een groen gekleurde) pittoreske weg brengt ons van Harwich, via Ramsey, naar Manningtree, waar we een prachtig uitzicht hebben op de River Stour bij laagtij. Ontelbare kleine schepen liggen te wachten op de vloed om te kunnen uitvaren.

Op de achtergrond accentueert de snelheid van een trein het verschil met de stille bootjes op de haast roerloze waterplassen. Opmerkelijk hoe de mens gebonden is en blijft aan de eenvoudige wetten van de natuur.

Maningtree lijkt een vrij eenvoudig, ingedommeld provinciestadje met links en rechts een paar kleine handelszaken. Het leven gaat hier zijn normale gangetje. Belangrijk is de geschiedenis van de gevreesde Matthew Hopkins, bijgenaamde ‘the Witchfinder General’.

 

De ‘Essex secret Bunker’ is zeker het bezoeken waard. Eveneens de moeite zijn het park van Manningtree en ‘Mistley Towers’, de getuigenis van een nooit afgewerkte kerk.



DEDHAM


Onze trip gaat verder naar Dedham. Een lieflijk, middeleeuws stadje. Het probleem is dat het stadje blijkbaar begeeft onder haar populariteit. Een te grote toeristische trekpleister. Er heerst een intense (Britse) toeristische activiteit.

Zelfs de inwoners kunnen de druk blijkbaar niet aan en laten zich leiden tot weinig aantrekkelijk gedrag, zoals agressiviteit in het verkeer en weinig vriendelijkheid. Toch een enorme aanrader. Kan evenwel niet evenaren aan Lavenhem dat in mijn ogen wel een topper is.




LAVENHEM


Al bij het binnenrijden van dit charmante stadje (of dorp) raden we reeds de historische waarde van deze plaats. Dit is ongetwijfeld de meest bekende en best bewaarde middeleeuwse stad en tevens centrum van de wolindustrie. In de Tudor periode was deze stad een van de meest welvarende wolcentra van Engeland. Reeds in 1257 voerden de inwoners van Lavenham wol uit naar Rusland en het waren Vlaamse ingewekenen die door het weven van veel lichtere stoffen de stad tot haar hoogtepunt brachten. Nu is het er aangenaam rondkuieren en genieten van de prachtige vakwerkhuizen (met als mooiste voorbeeld het gildenhuis). Zeker het bezoeken waard zijn het meest vermaarde hotel van de stad ‘The Priory’. Niet te missen.




IPSWICH


 

Ipswich, het hart van Engeland en trots op hun 800-jarige charter.

Ipswich is zeer interessant om kennis mee te maken (zowel op cultureel, sportief en gastronomisch vlak heeft deze stad heel wat te bieden). Bij het flaneren in het historisch centrum (Tavern Street) stuiten we op eeuwenoude etablissementen achter even oude, prachtig onderhouden gevels. Een merkwaardig fenomeen hier is ‘Park and Ride’. Men laat de auto even buiten de stad achter op een grote parking. Lijnbussen brengen u naar het centrum (heen en terug) voor 2 £ per groep van 5 personen. Identiek hetzelfde systeem vinden we terug in Cambridge (maar dan voor 2,2 £ per groep van 5 personen).

 



SUDBURY


Vanuit Ipswich, via lieflijke, mooie dorpjes, met de obligate 'pubs', 'Inns' annex kerkje naar Sudbury. Resultaat van deze dag was een enorme verrijking aan mogelijkheden. Wat het rijden betreft waren er zeker geen problemen. Kleine maar goed onderhouden straten. Zeer goede wegbewijzering en markeringen. De Britten gedragen zich inderdaad als gentlemen.

We logeerden in een prachtige, oude watermolen aan de rand van de stad.

Het hotel ‘The Mill’ ligt aan de oever van de river Stour. Van op het aangename terras kijken we uit over de ‘Meadows’ van Sudbury.

De uitstekende maaltijden zijn een voorbode voor een veelbelovend romantisch weekend. De meer sportievelingen kunnen mijlenverre wandelingen ondernemen en bij thuiskomst wacht een overheerlijke ‘Pint of Bitter’.

We vertoeven hier volledig in de ‘Constable Country’. John Constable (1776-1837), de landschapsschilder, is DE persoonlijkheid van de streek. Even beroemd en belangrijk als portret- en landschapschilder is de, in Sudbury geboren Thomas Gainsborough (1727-1788). Wie van de kalmte en de rust kan genieten is dit een uitgelezen plaats van waar men alle kanten uit kan om de streek te verkennen en te genieten van het pastorale landschap.



CAMBRIDGE


Vertrokken uit Sudbury, via Long Melford, Gavendish, Glare, Haverhill, naar Cambridge.

Deze stad heeft ons enorm veel te bieden maar wordt wel een beetje het slachtoffer van zijn eigen populariteit. Heel druk en enorm prijzig. Het is er dikwijls lopen tegen de stroom van rumoerige, taterende en ongeïnteresseerde toeristen die enkel Cambridge aan doen omdat het nu eenmaal op het programma van de tourleader stond.

Het grote verschil tussen de twee universiteiten (Cambridge en Oxford) is het volgende. De aanhangers van Oliver Cromwell die de strijd tegen de koning aanbond kozen voor de universiteit van Cambridge. Het gevolg daarvan was dat deze universiteit uitstraling kreeg doordat zij een meer libertijnse koers ging varen, het is te zeggen, een koers van exacte wetenschappen.

Oxford daarentegen, waar de meeste adepten van de koning cursus volgden was een meer geschikte instelling voor alle vormen van kunsten, literatuur wijsbegeerte, enzovoort. Tot heden ten dage zijn deze twee tendensen duidelijk merkbaar en wordt de keuze van de instelling nog altijd onderworpen aan deze van de keuze van filosofie.

Na het drukke bezoeken van de diverse colleges is wandelen langs de oevers van de Cam uitermate relaxerend en aangenaam afkoelen onder de bomen (zeker bij een hitte zoals wij die op 26 juli beleefden). De buitenkant van de stad (met zijn uitgestrekte parken) straalt een sfeer van sereniteit uit als men de moeite neemt even de niet bewandelde paden te betreden en zich losmaakt van het rumoerige en lawaaierige leven van de binnenstad.

 

Nogmaals dus een aanrader voor wie echt interesse heeft. Hier bestaan identiek dezelfde transportmogelijkheden als gisteren in Ipswich (ideaal).

Van hier uit trekken we verder naar de omliggende, bijzondere plaatsen en steden zoals Huntington en Duxford. Duxford is gekend en uitermate interessant voor zijn 'Imperial War Museum'. Ontelbare vliegtuigtypes staan er tentoongesteld, anderen is men constant bezig met te restaureren. In de streek zijn nog verschillende kleine luchthavens te bezoeken van waaruit Britse vliegtuigen hun raids op Duitsland uitvoerden. Een must voor elke vliegtuigfanaat. 

 

Een wandeling in de tuinen en het arboretum van Anglesey Abbey is zeker de moeite waard. In het huis kan u een unieke collectie schilderijen en meubels bewonderen.



BLACKWATER AND COLNE


Mijn planning voor vandaag is voor het grootste deel op de natuur van East Anglia gericht. Daarvoor trekken we naar het zuiden en gaan de estuaria van de rivieren Colne en Blackwater bezoeken.

Een korte rit brengt ons via Colchester naar Mersea Island. Een ‘Causeway’ voert ons naar het eiland. Grote borden wijzen op het gevaar bij hoogtij. De mogelijkheid bestaat dat bij vloed de straat door de zee overspoeld wordt.

Gelukkig is het nu laagtij en kleine vissers en/of plezierbootjes liggen verlaten in het bruingrijze slib van het estuarium. Hier proeft men de brakke smaak van deze half zee, de mengeling van het zilte zeewater en het zoete water dat uit het land stroomt.

Vooreerst bezoeken we West Mersea, een plaatsje waar de kust nog kust is. Enkel strandcabines uit de oude doos en wat verderop een camping. Een kleine onderneming (winkeltje waar men alles, maar dan ook alles kan kopen) opent het wandelpad langs de duinen. Voor mij het ideale moment om een paar typische Britse snuisterijen, sausjes, lekkernijen (sic) uit te zoeken en aan te kopen (zoals Marmelade, Honeycomb, Mind Sauce, Crushed Garlic, Sarsons, Marmite, Yorkshire Pudding en andere).

Oude schepen liggen te verroesten en vergaan in het zichtbare slib bij laagtij. De vraag is enkel of deze kleine juwelen, ontstaan uit liefde voor de zee, nog eens het zeegat zullen kunnen kiezen om het land achter zich te zien vervagen.

Hier is nostalgie opnieuw troef. Een klein minpuntje. Aan de einder ontwaren we de energieopwekkende infrastructuur van Bradwell on Sea. Inderdaad, ook dat heeft zijn plaats in het hedendaagse leven.

Al bij al een plek om even te vertoeven, te genieten en verder te trekken naar het Oosten van het eiland. Onze bestemming wordt Cudmore Grove, een kronkelende weg brengt ons waar we moeten zijn. Distels in vrije natuur, beschermde planten. In de enorme grasvlakte tussen de weg en de zee zijn enkele banen voor wandelaars vrijgemaakt. Alle andere kruiden en gewassen moeten de mogelijkheid hebben hun zaden te verspreiden

In de brede riviermonding tussen de plek waar we ons bevinden en Colne Point, de overkant, zien we verschillende kleine zeilschepen waartussen enkele grotere, oudere boten met roestbruine zeilen. Op deze plek werden skeletten gevonden van dieren die hier nu niet meer thuishoren. Beren, wolven, apen, bevers, nijlpaarden, de Tusked olifanten, bevers, enzovoort. Deze skeletten dateren uit een interglaciaal tijdperk, zowat 300.000 jaar geleden.

Genoeg genoten en terug naar de bewoonde wereld, naar Maldon waar de rivier Chelmer uitmondt in de grotere en bredere Blakwater rivier. Het stadje ligt verheven op de heuvel die het ganse estuarium in ogenschouw neemt.

Ouderwets maar gezellig. Onderaan, aan de oevers van de rivier liggen, opnieuw, oudere schepen op vloed te wachten om te kunnen uitvaren. Sommige skippers hijsen de zeilen... in dit gegeven kan en mag geen minuut verloren gaan. Toch is heel deze situatie niet hectisch.

In een van de lokale pubs genieten toeschouwers van het spektakel met witte zwanen die enig voedsel zoeken in het modderige slib.

Het duurt een tijdje voor we doorhebben wat niet klopt aan deze ranke vogels. Door de grijze modder zijn hun poten en zwemvliezen gekleurd als de ouderwetse grijsgroene rubberen laarzen van bij ons.

Van hieruit trekken we verder naar Chelmsford en Braintree. In deze steden voelen we heel duidelijk de sfeer van de oprukkende grootstad Londen. Grotere bedrijven, multinationals en filialen van gekende merken en ketens. Deze route hoort zeker thuis in het rijtje van onze aloude, vastgeroeste, traditionele routes.



GREAT YARMOUTH


Vandaag hebben we een lange omzwerving voorzien. Dus... vroeg uit de veren. Onze route voert ons volledig noordwaarts. Onze eindbestemming is Great Yarmouth in Norfolk. Great Yarmouth werd groot door de haringvisserij en is sinds decennia een bekende en roemruchte badplaats aan de Oostkust. Naar wat ik gelezen heb zou dit een must moeten zijn voor iedere vakantieganger naar Oost Engeland.

Meer ‘British’ kan niet. Deze bestemmingen zijn voor de meeste Britten 'een dagje aan zee’. Zo vlak bij het doel rest er ons maar een ding…Doorgaan, en we zullen wel zien.

En wat we zagen was inderdaad wel de moeite waard.

Een sliert van mensen die de 3 kilometer, van de grote parking aan de stadsrand naar de zee, afstappen. Langs de beide kanten van de straat, loodrecht op het strand vinden we allerlei, aftandse etablissementen, zoals eethuisjes, pandjeshuizen, kledingzaakjes, pubs. En zovele andere. Dan maar de nodige plichtplegingen en de obligate 'Britannia Pier' afgestapt. Ons een weg banend door Dus, waarom wij dan niet.

Ondertussen gaat deze regio hier gebukt onder ongeziene hete temperaturen. Het is amper 9 uur en we bevinden ons tussen Ipswich en Lowenstoft, een andere bekende badplaats, en de buitentemperaturen lopen al op tot 25 graden Celsius. Het verkeer wordt kilometer na kilometer drukker. We draaien vlotter mee in de mallemolen van het links rijden. Aan de 'Roundabouts' groeit het verkeer in onze file door de andere wagens die dezelfde richting uit willen. Dan schiet het mij te binnen dat dit inderdaad twee bestemmingen zijn voor ‘echte’ dagjestoeristen.

Het lawaaierige, gedoe van allerhande kermisattracties, lunaparken, opnieuw eettenten, kibbelende ouderparen en joelende, uitgelaten kinderen. Ja, inderdaad, dit is hun dagje uit. Voor ons niet gelaten, iedereen zijn pleziertje!

Dus verder op verkenning. We besluiten maar de grote verkeersader van en naar de kust te mijden en dringen zuidoostwaarts het binnenland in. We opteren voor kleine, landelijke wegen langs (opnieuw) lieflijke dorpjes. Via Fritton gaan we verder naar Beccles. En... hier wordt ‘carnival’ gevierd (blijkbaar nog in vele andere steden van East Anglia). Een uurtje worden we opgehouden en via de bereidwillige hulp van de plaatselijke agenten en verschillende 'diversion' panelen komen we terug op het rechte pad. De geplande 'A12' vervoegen we in Blythburgh.



ORFORD


Ons volgende doel is (en daar lag ik al langer dan vandaag op gebrand) het middeleeuwse stadje Orford. Een pareltje, alleen gekend door de eigenaars van kleine zeil- en motorboten die er willen aanleggen en hun bootje van de trailer halen of terug opladen. Mensen met kinderen vangen er, aan de lopende band, krabben. Gewoon een vissenkop aan een koordje en 4 á 6 krabben hangen als een druiventros aan de vissenkop.

Nog mooier is het dorpje Orford zelf. Met het kleine kerkje (met Normandische invloed) gewijd aan St Bartolomew.

De openstaande deuren nodigen ons uit een kijkje te nemen in het rustieke interieur.

ledere parochiaan heeft er zijn eigen kussen waar hij of zij op kan knielen. Elk kussen is geborduurd met een motief of tekening dat iets te vertellen heeft over zijn eigenaar. In een mooi album staan foto's met dezelfde afbeelding, samen met de naam van ontwerp(st)er en de uitvoerder.

En daar stoten we op een kussen met als naam 'In Flanders Fields' met de verplichte klaproos. Hetzelfde motief met als tekst 'We will remember them’'. Blijkbaar zijn er verschillende van deze inwoners op de IJzervlakte gesneuveld tijdens de 'Grote Oorlog'. Bij het buitenwandelen mijmeren we een beetje bij oude grafzerken met hun mysterieuze opschriften. De zerken liggen lukraak, scheef ingezakt en verward verspreid op het oude kerkhof. Ergens staat een oude dame stil en zwijgend bij een graftombe waar onlangs nog verse bloemen waren neergelegd.

Een langere wandeling brengt ons bij Orford Castle. Hendrik de Tweede liet in de 12de eeuw dit kasteel bouwen als onderdeel van de Engelse Kustverdediging. Een prachtig exemplaar van middeleeuwse bouwkunst.

En dan komt het aangenaamste aspect van deze trip... in de schaduw van dit vermaarde kasteel geeft de lokale brassband een middagconcert.

Prachtige muziek weergalmt over de ‘meadows' die zee en dorp scheiden De ontspannen luisteraars liggen lui in het gras en genieten met volle teugen. Kan het mooier?

Met moeite kunnen we ons losrukken van al dit prachtige, dit rurale waar het grote massatoerisme nog geen weet van heeft…of vat op heeft.

Deze zondagavond kabbelt rustig verder met in onze gedachte de prachtige herinneringen aan een prachtige dag. Wij hopen dat nog vele mensen van dezelfde ervaringen kunnen genieten.

Orford is zeker een must voor iedereen die van het oude Engeland in zijn hart draagt.



COLCHESTER


Onze laatste dag wil ik benutten voor het dieper ingaan van twee plaatsen die ik al enigszins ken maar die ik verder wil doorgronden.

Colchester blijft een fascinerende stad, zeker als we maar 1 overnachting hebben voorzien.

Deze stad is zo veelzijdig dat ik hier zeker gedetailleerd wil op terugkomen.

Een wandeling door Colchester, de oudste geregistreerde stad van Groot-Brittannië, is een aanrader. Niet alleen de oude Britten, Romeinen, Saksen en Noormannen, maar ook het Victoriaans tijdperk heeft haar stempel op deze stad gedrukt.

In het stadscentrum vindt u het kasteel van Willem de Veroveraar, het grootste fort dat ooit door de Noormannen werd gebouwd. Het kasteel is gebouwd boven op een Romeinse tempel gewijd aan de keizer Claudius. In het museum dat er gevestigd is, krijgt u zowel (door interactief werken) een indruk van het leven in de Romeinse tijd als van het Middeleeuwse Colchester.

Om het kasteel heen ligt een schitterend Victoriaans park waar u heerlijk kunt wandelen.

Dan zwijgen we nog over de verschillende kerken (samen met hun verschillende godsdienstige strekkingen die het silhouet van de stad overheersen. Buiten al deze culturele informatie blijft er een enorme waaier aan ‘shopping' mogelijkheden over.

Het is mij opgevallen dat ook hier de verkochte waren zowel in Euro als in Britse Ponden worden geprijsd. Dit is een pluspunt (temeer dat de omrekening klopt). Terloops kunnen we opmerken dat de Britten persoonlijk van hun eigen munt blijven houden. 'British forever'. Doch telkens wanneer ze opgemerkt hebben dat we buitenlander (zeg maar 'Euroburger4) zijn, vragen ze hoe wij de komst van de Euro ervaren en hoe we ermee omgaan. We kunnen niet ontkennen dat het hen onberoerd laat



CLACTON ON SEA


Zoals gepland gaat onze route verder Zuidoostwaarts, naar Clacton On Sea. Deze, een beetje verouderde badplaats blijft in ons geheugen gegrift als een badplaats met ‘verloren ziel’. Toch was het op het einde van de 19de eeuw reeds een succesvol kuuroord.

Het is allemaal een beetje passé. De oude hotels ademen de sfeer van Louisiana, New Orleans en Florida uit. Alles kan een likje (of meer) verf gebruiken. maar zoals ik al zei... ze doen een poging tot overleven.

En dan gebeurt het. Van overal komen jonge mensen af gezwermd naar de Pier met zijn pretparken, ‘Mary go Rounds’, moderne kerstmisattracties, de spookkastelen, groezelige eethuisjes. En vieren en feesten doen ze. De dag kan niet meer stuk. Op het strand genieten ze van de zon. Op straat naast ons loopt een verliefd, niet meer zo jong koppeltje.

Samen lurken ze aan een ‘Soft Ice’. Niets menselijks is hen vreemd. En gelijk hebben ze, het is hun dagje wel. Vandaag hebben ze hun zonnetje. Van het strand af strompelen een paar zonnekloppers naar ons toe. Zij moeten hier el een tijde gelegen hebben. Als we ze later opnieuw in de binnenstad tegenkomen zien ze zo rood als een kreeft, en zoeken ze in de binnenstad, schichtig, een niet te prijzig eettentje dat betaalbaar voor hen is.

Bij het terugwandelen naar de auto komen we nog een overdekte markt tegen waar inderdaad alles wordt verkocht. Oude batterijen voor radio en ‘Flashlight’. Naaigerief dat mijn schoonmoederzaliger als naaister gebruikte, afgedragen kleren, hondenvoer in enorme papieren balen. Mensen lopen ertussen zonder te beseffen wie verkoper of koper is. Iedereen is er een beetje gelukkig om. Zij die verkocht heeft, hij die gekocht heeft. Om het even.